Feuilleton DEEL 1

 

Vrijdag 10 november 1944

‘Daar! Hinter du!... Nog ein jongen!’ Ze hing half uit het raam. Roepend naar de officier die wijdbeens voor de deur van nummer 54 stond. De man negeerde haar.

‘Hé!… hé!… du vergeet nog ein jongen! Er woont dáár.’ Ze wees naar de deur achter de officier die nu verstoord omhoog keek.

‘Hinter du… Hinter du…!’ gilde de vrouw nu.

‘MAUL HALTEN!’ schreeuwde hij naar de vrouw. Hij liet zijn blik weer afdalen. Tevreden staarde hij naar de gestaag groeiende rij mannen. Jongens vaak nog. De actie was een succes! Zijn soldaten waren moe van het traplopen, maar klaagden niet. Hoeveel straten hadden ze al niet afgestruind inmiddels en het was nog maar vroeg in de morgen. Onder zijn leiding liep het als een geoliede machine. Hij had de wijk Hillesluis in Rotterdam-Zuid aangewezen gekregen en hij zou het tot in de perfectie uitvoeren!

‘Hééé’, schreeuwde ze nu hysterisch, zodat de hele straat opkeek. ‘Ein jongen… dáár, hinter du!’ en ze wees weer naar de deur waar de commandant voor stond.

De officier stapte nu door de rij, richting het openstaande raam aan de andere kant van de straat, greep naar zijn pistool en richtte het op de vrouw: ‘MAUL HALTEN WEIB, GEH NACH INNEN!’

Ik keek naar het tafereel. Angstig. Samen met Herman de Jong, haar zoon die bij me in de rij stond. Koffertje in de hand, zoals de meesten van ons. Hij schaamde zich duidelijk voor zijn moeder, keek even schuin opzij naar mij en haalde zijn schouders verontschuldigend op. Ik wist dat zijn vader al een tijdje in Duitsland was. Had zich als huisschilder aangemeld om verfwerk te doen voor meneer Hitler.

Zover zijn we dus gekomen, dacht ik. Omdat haar zoon naar buiten was gekomen om aan het bevel te voldoen van die moffen, vond ze het nodig om andere jongens te verraden. Vuile NSB’er.

De officier was teruggelopen naar zijn plek. Voor de gesloten deur van nummer 54 waar mijn collega woonde. Joop Scherpenisse. Hoe vaak had ik me niet met hem verstopt in de achtertuinen van de Beverstraat als er weer eens huiszoekingen waren. Het was tot nu toe zonder veel moeite steeds gelukt om uit handen van de mof te blijven.

Die kans was er dit keer niet. De straten waren hermetisch afgesloten. Op elke hoek soldaten, soms was er zelfs een mitrailleur opgesteld, werd er verteld in de rij.

Het was nog geen uur geleden dat ik door moeder gewekt werd. Ze was naar buiten gegaan, wakker geworden van het geluid van legerauto’s en geschreeuw. Er hadden ook schoten geklonken. Op de hoek van de Beverstraat en Slaghekstraat had ze soldaten zien staan. Geweer in de aanslag. Op de andere hoek, bij de Beijerlandsestraat, stond een legervoertuig midden op de straat. Er waren wat buren die opgewonden met elkaar stonden te praten en moeder had zich bij hen gevoegd.

‘Ze hebben heel Rotterdam afgezet en halen alle mannen op, er is geen ontkomen aan, overal staan soldaten,’ wist er één te vertellen. Geertje van nummer 50 vertelde dat ze had gehoord dat er een paar jongens waren doodgeschoten, omdat die ervandoor probeerden te gaan.

Een soldaat was naar het groepje vrouwen gelopen, had pamfletten uitgedeeld en hen bevolen weer naar binnen te gaan. ‘Drinnen bleiben!’

Moeder was terug naar huis gegaan, had ons allemaal wakker gemaakt. Pa had het pamflet voorgelezen. Alle mannen tussen de 17 en de 40 jaar moesten klaar gaan staan op straat met warme kleding, eten en wat spullen. De anderen van het gezin moesten binnenblijven. Op iedereen die het bevel niet zou opvolgen of probeerde te vluchten zou worden geschoten.

 

+++++++++++++++

 

In tegenstelling tot het boek, wordt er in het vervolgverhaal wat achtergrond informatie gegeven over de tekst van deze dag.

Op 10 en 11 november 1944 werden de straten van Rotterdam afgezet. Operatie Rosenstock was in gang gezet. 8000 Duitse soldaten werden hiervoor ingezet. Bruggen werden open gezet, telefoonverkeer werd afgesloten. Pamfletten werden vroeg in de morgen uitgedeeld en uiteindelijk werden 52.000 mannen tussen 17 en 40 jaar opgepakt en weggevoerd. De actie was goed voorbereid en de Rotterdammers werden volkomen verrast. Er waren nogal wat mensen die de Duitsers aanwijzingen gaven dat er hier of daar nog wel een jongen of een man ergens verstopt moest zitten. Dit omdat eigen man of kind opgepakt was en men het niet eerlijk vond dat bij de buren nog iemand verstopt moest zitten.